de wijngaarden

De grootste onder de kleine wijnstreken

De wijnstreek van de Jura strekt zich uit over een onderbroken strook van 80 km tussen Champagne-sur-Loue in het Noorden en Saint-Amour in het Zuiden, en wortelt in de heuvels tussen de vlakte van de Bresse in het Westen en het massief van de Jura in het Oosten. Over 2000 ha (waarvan 1850 ha in AOC) bedekt de wijnstreek les Combes en de reliëfs van het massief van de Jura. 

De hellingsgraad schommelt tussen 10% en 40% en de hoogte ligt tussen 250 en 40 meter. In het zachte Rhone-klimaat krijgen de hellingen blauwe, grijze of rode carbonaat- en kleihoudende mergel, uit het Lias en het Tias, de ideale belichting en bieden ze de vijf druivensoorten van de Jura een voorkeursondergrond.

Er zijn 4 streekgebonden appellaties: Côtes du Jura, Arbois 5arbois-Pupillin), Etoile en Chateau-Chalon en 2 productgebonden appellaties: Crémant du Jura en Macvin du Jura.




Geschiedenis

Uit oude geschriften uit Arbois blijkt dat er reeds in de 10e eeuw sprake is van wijnbouw. Ook documenten uit Chateau-Chalon en Lons-Le-Saunier (14e eeuw) vermelden wijnbouw in de Jura. Het is echter duidelijk dat de oorsprong nog veel eerder te situeren is dan de bronnen vermelden. Mogelijks is er al sprake van wijnbouw in de Jura in de 3e eeuw van onze jaartelling.

Het ontstaan van abdijen en kloosters (Chateau-Chalon, Saint-Lothain, Salins en Beaumes-Les-Messieurs) zal uiteraard, gezien de christelijke symboliek, een grote rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van kwaliteitswijnen.

In de 13e en 14e eeuw genoten de Arboiswijnen reeds grote roem in de West-Europese wereld. Ze stonden kwalitatief op dezelfde hoogte als de wijnen uit Beaune en Bordeaux. De export van wijn en zout bracht welvaart in de Jura. Ook in Vlaanderen was jurawijn  (Arbois) een gegeerd product. Oude Gentse documenten vermelden het leveren en stockeren van vaten wijn uit Arbois in de Gentse haven (Graslei en Kraanlei).





In de loop van de geschiedenis werd de wijnbouw in de Jura alsmaar belangrijker: in de 18e eeuw noteerde men reeds een 15.000 ha en in de 19e eeuw werd maar liefst 20.000 ha van de gronden gebruikt voor wijnbouw. Helaas werden eind 19e eeuw de wijngaarden aangetast door de gevreesde phylloxeraziekte (druifluis). Duizenden ha gingen reddeloos verloren, er bleven nog maar 5000 ha gespaard. Tot Alexis Millardet, plantkundige en mycoloog, een afdoende remedie ontdekte tegen de ravage: enten op Amerikaanse onderstammen. Opnieuw veerde de Jura op en het aantal ha klom tot 12.000 ha. We stonden aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Door de oorlogsschade en door de grote vorstschade in 1956 is het aantal ha terug gedaald tot ongeveer 1850 ha. De kwaliteit ging er echter steeds op vooruit.

Eerste AOC in Frankrijk

In 1906 werd door 26 wijnboeren in Arbois de eerst coöperatieve wijnbouwersbond opgericht. Later volgden de bonden van Voiteur, Poligny, le Vernois en Pupillin. Het streven van de plaatselijke wijnboeren naar kwaliteit werd in 1936 beloond met de allereerste toekenning van een AOC (Appellation d'Origine Controlée) in Frankrijk en dit voor de wijnen uit Arbois, Chateau-Chalon, L'Etoile en Côtes du Jura.



In Arbois staat het ouderlijke huis en standbeeld van Louis Pasteur, Frans scheikundige en bioloog die een enorme rol heeft gespeeld in de kwalitatieve ontwikkeling van de jurawijnen. In 1858 ontdekte hij dat in bedorven wijn een soort gist voorkomt dat lijkt op melkzuur. Door beter hygiëne in acht te nemen en door de wijn gedurende 1 minuut tot 60° te verhitten, wordt de wijn langer houdbaar en de smaak en kleur behouden. In 1866 verscheen zijn studie over wijn en gisting, de hoekstenen waarop de Vin Jaune is ontwikkeld.